Nieuwsbericht

Update voor proef 103 (de ‘Beckerproef’)

Profielfoto van Paul Jansen
18 oktober 2021 | 2 minuten lezen

Met de ‘Beckerproef’ krijgt een opdrachtgever ter plaatse, op indirecte wijze, een indruk van de geluidreductie die zeer open asfaltbeton (ZOAB) in de praktijk levert. Eerder lichtten we ‘het ontstaan’ van de proef toe op onze website. Op basis van praktijkervaringen heeft de RAW Werkgroep Asfalt (WGA) de proefomschrijving in de RAW-release van 2021 verder aangescherpt.

Hoe werkt de Beckerproef?

Geluidreductie wordt (behalve door laagdikte en textuur) voor een groot deel gerealiseerd door de holle ruimte van ZOAB. Met de Beckerproef wordt een indruk van de mate van geluidreductie gekregen door te meten hoe snel een bepaalde hoeveelheid water door de holle ruimte van het ZOAB wegstroomt. In de Standaard RAW Bepalingen zijn alleen eisen voor tweelaags ZOAB (2L-ZOAB) opgenomen, maar de proef kun je in principe voor alle soorten open deklagen gebruiken. In de praktijk is gebleken dat een ZOAB deklaag met 20% holle ruimte de gewenste geluidreductie kan behalen.

Waarom die 'omweg'?

Je kunt het holle ruimte percentage van (tweelaags) ZOAB ook exact bepalen. Maar daardoor moet je kernen boren en dat onderzoek is destructief, bewerkelijk en duur. Voor een tweelaags ZOAB, waar de toplaag doorgaans een geringe laagdikte heeft, is een proef op boorkernen ook ongeschikt gebleken. De Beckerproef biedt hierbij uitkomst. Het is een handige manier, die je ter plekke een eerste beoordeling geeft en die ook makkelijk te herhalen is. Inmiddels hebben we veel ervaring opgedaan met deze Beckerproef.

Waarom de Beckerproef? 

De Beckerproef bestaat eigenlijk al lang. Veel langer dan de vergelijkbare proef (NEN-EN 12697-40) die in CEN-verband is ontwikkeld. Die ‘Europese proefopstelling’ heeft echter een aantal praktische bezwaren (deze is groot, zwaar, en vereist veel water). Daarom is de 'BV Nederland’ bij de Beckerproef gebleven. En dat mag ook best, want Europese geharmoniseerde proeven zijn, anders dan productnormen, niet verplicht.

In de loop der jaren ontstond wel wat onduidelijkheid over de uitkomsten van de Beckerproef. Met name op een deklaag van tweelaags ZOAB met een toplaag van 2L-ZOAB 5 was de spreiding van de diverse gemeten uitstroomtijden aanzienlijk. Daarom heeft Rijkswaterstaat, aanvullend op metingen van verschillende aannemers, Kiwa-KOAC ook een reeks metingen laten doen. Daaruit bleek een significant, structureel verschil in de uitkomsten op hetzelfde asfalt. Uit eerdere resultaten waren deze verschillen niet te verklaren.

Aanscherping Beckerproef

De grootste verschillen waren enerzijds een gevolg van vrijheden in de maatvoering van onderdelen van het proeftoestel in de huidige proefomschrijving van RWS en anderzijds van vrijheden in de uitvoering van de proef. Daarom zijn in proef 103 duidelijke restricties aangebracht in het proeftoestel en is de beschrijving van proefuitvoering aangescherpt. Zo moeten bijvoorbeeld de testlocatie en het Beckertoestel goed worden doorgespoeld vóór de uitvoering. Ook zijn de onderdelen van het toestel gedetailleerder beschreven, zijn de specificaties van de afdichtring(en) strikter geworden, en is een rubberen stop toegevoegd in de buis. Deze stop heeft vanzelfsprekend invloed op het volume in de buis en daarmee op de uitstroomtijd. Maar als de stop na het optillen in de buis blijft, zal dat in alle gevallen dezelfde invloed zal hebben op het resultaat.

Met deze aanpassingen is de Beckerproef (proef 103) een goed werkende ‘standaard proef’ geworden. De proef is in essentie natuurlijk niet veranderd. De eisen aan tweelaags ZOAB evenmin. Maar hoe het moet, is wel weer een stukje duidelijker geworden.