Nieuwsbericht

MKI-waarde voor beton: beoordelingsrichtlijn biedt uitkomst

16 december 2025 | 4 minuten lezen

Een werkgroep van CROW onderzoekt hoe minimale milieuprestatie-eisen in de vorm van de milieukostenindicator (MKI) een vaste plek kan krijgen in de RAW-systematiek. Om te toetsen of beoordelingsrichtlijn BRL K11002 een betrouwbare basis biedt voor het vaststellen van MKI-waarden voor betonproducten, werd de proef op de som genomen in de fabriek van betonproducent MBI B.V.. Werkgroepleden Frans Gabriëls van MBI B.V. en Gert-Jan van Schijndel van de gemeente Helmond vertellen over hun bevindingen.

Duurzaamheid speelt een steeds grotere rol in bouwprojecten. De milieukostenindicator (MKI) is daarbij een belangrijk hulpmiddel. Deze indicator drukt de milieubelasting van een product uit in één getal, waardoor opdrachtgevers producten eenvoudig met elkaar kunnen vergelijken. Maar hoe weet je zeker dat zo'n MKI-waarde klopt? En hoe krijg je dit instrument goed verankerd in de veelgebruikte RAW-contractsystematiek?

Waarom MKI in RAW?

De MKI wordt in de praktijk al wel gebruikt, maar heeft nog geen plek gekregen binnen de RAW-systematiek. Dat wil de werkgroep veranderen. De RAW-systematiek is, zeker onder gemeenten, de standaard voor het opstellen van bestekken. Veranker iets in RAW, en je bent verzekerd van een brede toepassing in de praktijk.

Frans Gabriëls, Manager QHSE bij MBI, benadrukt het nut van de MKI voor opdrachtgevers. "Als je twee of meer producten hebt die met elkaar te vergelijken zijn, kun je via de MKI-waarde bepalen welke de meest milieuvriendelijke is. Het is één getal waarmee je producten goed met elkaar kunt vergelijken."

Waarom beton anders is dan asfalt

Voor asfalt is het toetsen van MKI-berekeningen relatief overzichtelijk. Het aantal mengsels is beperkt en ze worden allemaal op dezelfde manier opgesteld, waarna een onafhankelijke Levenscyclusanalyse (LCA)-toetser ze controleert. Bij beton ligt dat anders, legt Gert-Jan van Schijndel, technisch financieel adviseur bij de gemeente Helmond uit. "In de betonbranche heb je ongelooflijk veel producten, bij MBI alleen al meer dan 7.000. Die allemaal door een onafhankelijke LCA-toetser laten toetsen, is ondoenlijk."

Voor beton wordt daarom een andere mogelijkheid toegestaan: niet elk product afzonderlijk toetsen, maar het proces. Van Schijndel: "De branche heeft gezegd: als we nou eens het proces kunnen borgen en opdrachtgevers kunnen overtuigen dat de manier waarop wij dit vormgeven voldoende vertrouwen geeft, dan kunnen zij achter het getal staan dat eruit komt."

Wat is BRL K11002?

Die procesborging is vastgelegd in BRL K11002, een beoordelingsrichtlijn die tot stand is gekomen samen met de certificerende instantie Kiwa, een aantal producenten en andere belanghebbenden. De BRL toetst of producenten hun producten conform vereiste milieuprofielen vervaardigen. De BRL kijkt dus ‘achter de voordeur’ van de producenten.

De controle gaat daarmee verder dan die van een LCA-toetser, zegt Gabriëls. "Een LCA-deskundige kijkt of je de juiste en meest recente tools hebt gebruikt, en of de uitkomsten conform de berekening zijn. Maar wat die niet doet, en Kiwa wel, is echt op locatie controleren welke bouwstoffen in het product gaan.”

Kiwa voert daarnaast twee keer per jaar een audit uit en toetst steekproefsgewijs producten om te verifiëren dat de MKI-waarden correct worden berekend. Bij grote bestekken kan een opdrachtgever zelf het Kiwa vragen om aanvullende verificatie. Gabriëls: "Dus er zijn best wat controlemomenten."

De proef bij MBI

Om te beoordelen of de BRL voldoende vertrouwen biedt, wilden Van Schijndel en zijn collega's het met eigen ogen zien. Ze namen een concreet project als uitgangspunt met daarin een aantal betonnen bestratingsmaterialen en bezochten de MBI-fabriek in Aalst. "We hebben daar van begin tot eind gekeken waar de bouwstoffen liggen die erin gaan en hoe het mengen plaatsvindt. Bij dat mengen zie je precies welke bouwstoffen waar in gaan en in welke volumes.”

Na het bezoek aan de fabriek is het proces opnieuw doorgelopen met de MKI-calculator. "Die heeft laten zien welke bouwstoffen in het product gaan. Elke bouwstof heeft een eigen LCA-waarde, en samen vormen die de MKI. Hij heeft ter plaatse de berekening gemaakt van het product dat we in de fabriek hadden gezien." Dat getal is uiteindelijk leidend. “Als dat onder een bepaalde waarde zit die in het contract staat, dan voldoet het product aan de contracteis."

Ook is het van belang om te weten hoe je kunt controleren of de bouwstoffen die in de berekening staan daadwerkelijk in het product zitten. "Dat kan via het proces van MBI helemaal achterhaald worden. Mocht er twijfel zijn, kun je het hele traject nalopen. Elk product heeft een eigen code waarmee je alles kunt herleiden."

Tijd en geld besparen

Momenteel mogen de LCA-fasen van A1 tot en met A3 (de winning van grondstoffen, het transport ervan naar de fabriek en de productieprocessen) aangetoond worden door middel van de BRL. Van Schijndel: “Dat betekent dat je niet steeds voor elk product een nieuwe environmental product declaration (EPD) hoeft op te vragen als er iets verandert. Omdat het proces geborgd is." Financieel is dat ook voordelig. Gabriëls: "Een EPD elke keer laten maken is veel duurder dan de procestoets via de BRL.” Bovendien wordt de BRL al breed gedragen in de branche, voegt Van Schijndel toe. "Bijna 95 procent van de markt werkt onder de BRL. Binnen de betonwereld is het gemeengoed."

Gabriëls ziet nog enkele aandachtspunten om gebruik in de praktijk werkbaarder te maken. “Momenteel hanteren opdrachtgevers verschillende plafondwaarden voor MKI, wat voor ons als producent erg lastig is. Wij hopen dat er één landelijke plafondwaarde per productgroep wordt gesteld." Verder wil hij opdrachtgevers erop wijzen dat dit geen eenvoudige materie is. “Er zijn niet heel veel mensen die weten wat zo’n MKI-getal nou precies betekent. Welke fasen zijn meegenomen en welke niet, wat zijn precies de verschillen. Dus je moet heel goed weten wat je uitvraagt en wat je ontvangt, dat is nog wel een uitdaging.”

Hoe nu verder?

De conceptteksten voor opname in RAW zijn gereed en moeten nu nog worden goedgekeurd. Eerst wordt deze voorgelegd aan de Juridische en Bestekstechnische Commissie (JBC), daarna aan de RAW-Raad en vervolgens via de tervisielegging  aan het werkveld. Tot slot komt de tekst terug bij de RAW-Raad voor vrijgave van de definitieve versie. De planning is dat in de jaarlijkse release van 2026 MKI een plek heeft in RAW.

Van Schijndel: “MKI wordt al uitgevraagd door opdrachtgevers, maar met RAW heb je meteen een landelijke dekking. Het wordt veelvuldig gebruikt, dus ook kleinere gemeentes zijn gelijk mee. En alles wordt op dezelfde manier uitgevraagd." Bovendien: het maken van het product maakt van alles in het hele bouwproces de meeste milieuimpact. “Daarom is dit een prima instrument om laagdrempelig in de RAW-systematiek te introduceren."