RAWeetje

Hoe zijn oplevering en ingebruikneming van (delen van) het werk geregeld?

Indien de aannemer aangeeft het werk gereed te hebben, volgt een opname van het werk en na goedkeuring de oplevering.
Profielfoto van Lars Birkholz
4 juni 2020 | 3 minuten lezen

Als een opdrachtgever een deel van het werk reeds eerder wil gebruiken, dan volgt de procedure voor ingebruikneming volgens de Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV), § 10 lid 3. In beide gevallen regelt de UAV de verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid voor eventueel optredende schade. 

Hoewel termen als ‘vooroplevering’, ‘eerste’ en ‘tweede oplevering’ en ‘tussentijdse oplevering’ in de praktijk regelmatig worden gebruikt, zijn deze niet gedefinieerd binnen de voorschriften die op een werk met een RAW-bestek van toepassing zijn. Wel kan in het contract een afzonderlijke termijn worden vastgesteld, waarbinnen een deel van het werk moet worden opgeleverd. In paragraaf 1 lid 2 van de UAV is daarvoor geregeld dat dit deel in een dergelijk geval gezien moet worden als een ‘afzonderlijk werk’.

In de UAV, die op een RAW-bestek altijd van toepassing zijn verklaard, wordt in § 10 uitsluitend gesproken over ‘de oplevering’. Een werk wordt als opgeleverd beschouwd, indien het overeenkomstig het bepaalde in § 9 van de UAV is of geacht wordt te zijn goedgekeurd. Oplevering van het werk vindt uitsluitend plaats indien de aannemer aan al zijn resultaatsverplichtingen heeft voldaan. Als in het bestek een onderhoudstermijn is voorgeschreven als bedoeld in § 11 lid 1 van de UAV, gaat deze termijn in onmiddellijk na de dag waarop het werk als opgeleverd wordt beschouwd. Met het werk wordt in dit kader in beginsel het gehele werk bedoeld. Volgens paragraaf 1 lid 2 van de UAV kan dit ook een gedeelte van het werk betreffen, als voor dit gedeelte maar een afzonderlijke oplevertermijn is vastgesteld.

De oplevering speelt ook een belangrijke rol ten aanzien van de aansprakelijkheid voor schade aan het werk. De UAV regelen dat de aannemer verantwoordelijk is voor het werk vanaf de datum van aanvang, tot en met de dag van oplevering. Dit betekent onder andere dat schade die aan het werk ontstaat, voor rekening van de aannemer dient te worden hersteld. Is het werk echter opgeleverd, dan is de aannemer niet meer aansprakelijk voor tekortkomingen, tenzij de opdrachtgever kan aantonen dat het gaat om een gebrek dat de aannemer is toe te rekenen en wat bij de oplevering niet redelijkerwijs onderkend had kunnen worden. Schade optredend na de oplevering komt dan ook voor rekening van de opdrachtgever. Bedenk dat dit dus ook geldt voor schade die in de onderhoudstermijn optreedt!

In een aantal voorkomende gevallen is het echter gewenst, dat een deel van het werk reeds eerder kan worden gebruikt. Met name bij wegverhardingen komt dit regelmatig voor. Een weg die geheel of gedeeltelijk als onderdeel van het uit te voeren RAW-bestek is aangelegd, wordt ten behoeve van derden voor het verkeer opengesteld. In verband met bovengenoemde aansprakelijkheid, is het van de kant van de aannemer niet gewenst, dat hij aansprakelijk blijft voor eventueel optredende schade. Immers het belang van de openstelling ligt niet bij de aannemer, maar bij de opdrachtgever.

Hier bestaat de mogelijkheid van een ingebruikneming, zoals deze is geregeld in § 10 lid 3 van de UAV. De opdrachtgever gaat niet eerder over tot ingebruikneming, dan dat hij de aannemer hiervan schriftelijk op de hoogte heeft gesteld, en een opneming van het in gebruik te nemen onderdeel van het werk heeft plaatsgevonden. In lid 3 is tevens bepaald, dat schade die ontstaat als gevolg van de ingebruikneming niet voor rekening van de aannemer komt. Nadrukkelijk wordt hier volgens deze paragraaf nog aan toegevoegd dat een in gebruik genomen onderdeel van het werk niet als opgeleverd wordt beschouwd.

Zoals gezegd, met name bij wegverhardingen komt een ingebruikneming regelmatig voor. Denk bijvoorbeeld maar aan de reconstructie van weggedeelten waaraan ’s nachts wordt gewerkt, en waar overdag het verkeer alweer overheen rijdt. Hoewel de UAV in beginsel alles hebben geregeld, zijn aanvullend in hoofdstuk 81 en 83 van de Standaard RAW-Bepalingen bepalingen opgenomen ten aanzien van deze ingebruikneming.

In artikel 83.14.01 lid 01 is bepaald dat indien een opdrachtgever wenst over te gaan tot ingebruikneming van bestrating of een gedeelte ervan, voorafgaand aan die ingebruikneming de bestrating wordt onderworpen aan een onderzoek door of vanwege de opdrachtgever, waarmee wordt vastgesteld of aan de eisen van het bestek is voldaan. Hiermee wordt expliciet aangegeven dat een opdrachtgever dient te beoordelen of het werk kwalitatief voldoet aan de bestekseisen.

In artikel 81.24.09 lid 04 is bepaald dat bij asfaltverhardingen met een oppervlakte kleiner dan 100 m2, de garantieperiode ingaat op de dag van ingebruikneming. Dit in tegenstelling tot oppervlakten groter dan 100 m2, waarbij de garantieperiode ingaat op de dag dat het werk als opgeleverd wordt beschouwd. 

Een andere mogelijkheid is om, indien bekend bij het opstellen van het bestek, die gedeelten van het werk te beschrijven die apart moeten worden opgeleverd. Onder verwijzing naar paragraaf 1 lid 2 van de UAV kan voor die gedeelte een afzonderlijke termijn worden vastgesteld, waarbinnen die gedeelten van het werk moeten worden opgeleverd. Voor die gedeelten geldt dan onder andere de regelgeving aangaande de oplevering van het werk en de onderhoudstermijn (paragraaf 10 en 11 van de UAV).

Download hier de PDF versie van het RAWeetje